CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN     CURSUSSEN VOOR KINDEREN     LEZINGEN     RONDLEIDINGEN     REIZEN     SCHOOLPROJECTEN     PUBLICATIES     ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK

 

 

Archeologisch

Onderzoek

Startpagina

 

Home     Nieuws     E-mail   

DE VERVAARDIGING VAN FAIENCE OBJECTEN

Om objecten van faience te vervaardigen, zorgde de oud-Egyptische handwerksman allereerst voor de benodigde hoeveelheid vermalen kwarts. Daaraan werden kleine hoeveelheden kalk en alkali toegevoegd; deze moesten ervoor zorgen dat de kwartsdeeltjes zich bonden en dienden ook om de temperatuur te verlagen die nodig was om het kiezelzand te smelten. Vervolgens werd er aan het mengsel van kiezelaarde water toegevoegd, waardoor er een dikke, kneedbare pasta ontstond.

 

De pasta kon op drie manieren tot faience-objecten gevormd worden:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Faience kenmerkt zich over het algemeen door een blauw-groene laag glazuur. Dit glazuur werd gemaakt van een mengsel van alkali (soda of potas), kalk, kiezelaarde en een beetje koper. Maar faience kwam in veel meer kleuren voor, afhankelijk van de stoffen die aan het glazuurmengsel werden toegevoegd: kobalt (paars/blauw), antimoon van lood (geel/lichtgroen), ijzer (rood/zwart/groen), mangaan (zwart/violet) en titanium (wit).

 

De glazuurlaag kon op verschillende manieren worden aangebracht:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soms werden de groen-blauwe objecten van faience nog versierd door het aanbrengen van details in zwarte verf van mangaan- of ijzeroxide. Hoewel het kenmerkend is dat men de kleuren afzonderlijk aanbracht, experimenteerden de handwerkslieden in de plaats Amarna zelfs met vermenging van kleuren en met subtiele schakeringen, een techniek die ook bekend is van de muur- en vloerschilderingen uit die periode. In andere gevallen maakten de Egyptenaren gebruik van inlegtechnieken om een voorwerp van faience te verfraaien.

 

 

 

 

1. Application’. Het object werd in een glazuurmengsel gedoopt of de glazuurlaag werd met een kwast op het bewiuste voorwerp aangebracht.
2.Efflorescence’. Het betreft hier ‘kristalaanzetting’, een soort zelf-glazuur-techniek, waarbij de zouten uit het faience-object gedurende het droogproces naar de oppervlakte komen en een laagje vormen. Bij het bakken, mengen de alkalizouten zich met het fijne kwarts, de kalk en het koper die de kern van het voorwerp uitmaken.
3.Cementation. Ook dit is een soort zelf-glazuur-techniek, waarbij de droge faience-kern van het voorwerp in een glazuurpoeder wordt begraven. Tijdens het bakproces vormt zich een glazuurlaag doordat het glazuurpoeder gedeeltelijk smelt.
1. Met de hand. Het object werd koud gevormd. Dit was echter niet eenvoudig, aangezien kwarts zich heel moeilijk laat vormen (zelfs al wordt het nat gemaakt), omdat de deeltjes (in tegenstelling tot bijvoorbeeld pottenbakkersklei) heel hoekig zijn en niet gemakkelijk over elkaar schuiven.
2. Met behulp van een mal. Faience laat zich droog vormen in een mal. De mallen waren van was of van klei en konden enkelvoudig zijn, maar ook uit meerdere delen bestaan.
3. Op de pottenbakkersschijf. Dit werd met name in de Grieks-Romeinse periode (332 voor Christus-395 na Christus) toegepast. Er werd veel klei aan de kwarts toegevoegd.